Cette page a été créée automatiquement et nécessite une vérification.
Elle est listée dans les pages à vérifier car créées automatiquement.
Merci d’enlever ce bandeau une fois la page vérifiée.
Langue concernée : néerlandais.

Étymologie

modifier
Dérivé par préfixation de plaatsen.

herplaatsentransitif

Présent Prétérit
ik herplaats herplaatste
jij herplaatst
hij, zij, het herplaatst
wij herplaatsen herplaatsten
jullie herplaatsen
zij herplaatsen
u herplaatst herplaatste
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben herplaatsend herplaatst
  1. Remettre, reposer.
  2. Ramener, rapporter, remettre, reposer.

Synonymes

modifier

Prononciation

modifier