MV Agusta opende in Assen de aanval op Honda met een nieuwe 500 cc-driecilinder. Het gerucht ging dat het hier een opgeboorde MV Agusta 350 3C zou betreffen, die slechts 400 cc mat (dat klopte ongeveer, de machine had een cilinderinhoud van 420cc). In elk geval kon Giacomo Agostini heel wat beter partij bieden tegen de Honda's. Hij werd daarbij geholpen door een zeer slechte start van Mike Hailwood. Die reed een aantal recordronden en lag na één ronde alweer op de derde plaats, na drie ronden op kop en na vier ronden schakelde hij in de Strubben per ongeluk naar de eerste versnelling waardoor zijn race in de strobalen eindigde. Hailwood zou eigenlijk in dienst van Jim Redman moeten rijden, maar die was intussen gepasseerd door Agostini, waardoor Hailwood noodgedwongen de kop moest zien te pakken om te voorkomen dat Agostini te veel punten zou krijgen. Redman had een behoorlijke achterstand op de Italiaan, maar moest na het uitvallen van Hailwood wel reageren. Hij bleef lang op 8 seconden achter Agostini, maar in de tiende ronde waren het er nog maar 6 en in de twaalfde ronde 4. Daarna kwam Redman binnen één ronde tot bij Agostini, maar ze bleven nog rondenlang vechten om de eerste positie. Uiteindelijk finishte Redman enkele seconden voor Agostini. František Šťastný werd met een 450cc-Jawa-ČZ derde, maar had een ronde achterstand.
In Assen traden Phil Read en Bill Ivy in de training van de 350cc-klasse aan met tot 254 cc opgeboorde Yamaha RD 05's. Mike Hailwood maakte tijdens de trainingen al duidelijk wie de snelste was: hij reed met de 350cc-Honda RC 173 een volle seconde sneller dan zijn eigen recordronde uit 1965 die hij met een 500cc-MV Agusta had neergezet. Uiteindelijk kwamen de Yamaha's niet aan de start, evenmin als Jim Redman. Hailwood stond zodoende als enige, in regen en wind, op de eerste startrij, Giacomo Agostini stond achter hem op de tweede rij. Hailwood startte het snelste en werd gevolgd door Derek Woodman met een tot 300 cc opgeboorde MZ, Agostini en Renzo Pasolini (Aermacchi). Hailwood finishte met 45,2 seconden voorsprong op Agostini en de rest van het veld had minstens een ronde achterstand. Op de derde plaats eindigde Pasolini.
Ook in Assen bleek Mike Hailwood niet te kloppen. Hij won de 250cc-klasse met 1 minuut voorsprong op Phil Read en zelfs 1 minuut en 45 seconden op zijn teamgenoot Jim Redman. Derek Woodman werd met de MZ vierde en achter hem finishte een gelegenheidsrijder in het fabrieksteam van Yamaha: Bob Anderson, die zich vijf jaar met autoraces had beziggehouden maar het motorracen nog niet verleerd was.
Mike Duff startte weliswaar in de TT van Assen, maar hij was nog lang niet fit na zijn zware val in Japan in 1965. Hij trainde zichzelf naar de tweede startrij, waar hij Cees van Dongen (de snelste privérijder met een Honda CR 93) en Toshio Fujii met de Kawasaki aantrof. Op de eerste rij stonden Luigi Taveri, Bill Ivy, Yoshimi Katayama, Phil Read, Hugh Anderson, Ralph Bryans en Frank Perris. Katayama was op de nog gedeeltelijk natte baan het snelste weg, maar werd nog in de eerste ronde gepasseerd door Read en Taveri. Na de derde ronde had Ivy zowel Read als Taveri ingehaald. Ralph Bryans was intussen al verdwenen. Hij was al een keer gestopt, waarschijnlijk om bougies te vervangen, en reed uiteindelijk definitief de pit in. Tussen Read en Taveri ontspon zich een geweldige strijd, die uiteindelijk door Taveri gewonnen werd. Hij werd tweede en Read derde. Cees van Dongen bleef de snelste privérijder met een achtste plaats op één ronde achterstand.
Hugh Anderson startte in Assen als snelste, terwijl Martin Mijwaart grote problemen had om zijn zelfbouw Jamathi aan de praat te krijgen. Na de eerste ronde leidde Anderson, gevolgd door Ralph Bryans, Luigi Taveri en Suzuki-rijder Yoshimi Katayama. 24 Seconden achter Katayama kwam Isao Morishita met de debuterende Bridgestone. Dat nieuwe merk, dat 50cc-tweecilinders gebruikte, had ook Jack Findlay en Steve Murray ingeschreven. Anderson viel echter net als Hans Georg Anscheidt al snel terug en de strijd om de kop ging tussen Bryans en Taveri. Achteraan reden een aantal toekomstige Nederlandse sterren: Jan de Vries (Kreidler), Aalt Toersen (Kreidler) en Martin Mijwaart. Uiteindelijk won Taveri, werd Bryans tweede en Anderson derde. Mijwaart werd weliswaar op een ronde gereden, maar werd toch nog negende en Morishita pakte bij zijn eerste Grand Prix met de Bridgestone een punt door zesde te worden. Taveri had ondanks het slechte weer de race toch nog ruim een halve minuut sneller afgerond dan winnaar Bryans in 1965 had gedaan.
Met nog drie zijspan-GP's te gaan kon bijna iedereen nog wereldkampioen worden. Omdat later bekend werd dat de GP des Nations van de zijspankalender geschrapt werd, bleven er nog maar twee races over. Dat betekende dat - achteraf - Fritz Scheidegger en John Robinson al in Assen wereldkampioen waren geworden.
Bronnen, noten en/of referenties
Luigi & Gianna Rivola: De geschiedenis van de motorsport, oorsprong en ontwikkeling, 1993 Uitgeverij Uniepers b.v., Abcoude ISBN 90 6825 131 7
Weekblad Motor 1966 nr. 25 en 26
Voetnoten
↑ abcdeNiet gefinisht, niet deelgenomen of niet geregistreerd.