duodecimaal
- Geluid: duodecimaal (hulp, bestand)
- IPA: /ˌdywodesiˈmal/
- duo·de·ci·maal
- [1] van Latijn duodecimalis "twaalfde"
- [2] van duodecimo met het achtervoegsel -aal
stellend | |
---|---|
onverbogen | duodecimaal |
verbogen | duodecimale |
duodecimaal
- twaalftallig, rekenend met veelvouden en machten van 12
- Nadat men de hoop had laten varen om het metrieke stelsel duodecimaal te maken, besloot men om dan ook de zaken maar niet half te doen. en de dag in 10 uren te verdelen en de cirkel in 400 graden. [1]
- (verouderd) als duodecimo, in klein formaat
- In 't aan Italië grenzende duodecimaal-vorstendommetje Monaco werd 6 Jan. een grondwet afgekondigd. [2]
- [1] dozijn, gros
- [1] binair, octaal, decimaal, hexadecimaal, sexagesimaal
- ↑ Kousbroek, R."Het vlekkeloos model" in: Algemeen Handelsblad jrg. 140 nr. 45446 (17 juni 1967); p. 17 kol. 6; geraadpleegd 2016-09-19
- ↑ "Buitenland. Januari 1911." in: Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant jrg. 111 nr. 27 (1 februari 1911); p. 5 kol. 3; geraadpleegd 2016-09-19
- Het woord 'duodecimaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.