tweekamerwoning
- twee·ka·mer·wo·ning
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tweekamerwoning | tweekamerwoningen |
verkleinwoord | tweekamerwoninkje | tweekamerwoninkjes |
de tweekamerwoning v
- woning met twee kamers
- De student had een tweekamerwoning gehuurd.
- Het woord tweekamerwoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.