beroepshandelaar
- be·roeps·han·de·laar
- samenstelling van beroep en handelaar met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beroepshandelaar | beroepshandelaren beroepshandelaars |
verkleinwoord | beroepshandelaartje | beroepshandelaartjes |
de beroepshandelaar m
- (beroep) iemand die voor zijn beroep in- en verkoopt
- Op de postzegelmarkt waren veel postzegelverzamelaars, maar ook een paar grote beroepshandelaren actief.
- Het woord beroepshandelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.