heilssoldaten zingen liederen, collecteren rond Kerstmis op straat
  • heil·sol·daat
enkelvoud meervoud
naamwoord heilsoldaat heilsoldaten
verkleinwoord

de heilsoldaatm

  1. (beroep) (religie) belijdend lid van het kerkgenootschap Leger des Heils
    • Aanvankelijk waren de heilsoldaten vooral op straat actief. Ze trokken langs cafés en speelden muziek op pleinen in de hoop nieuwe mensen te overtuigen van hun boodschap. Andere initiatieven lieten niet lang op zich wachten. Kledingafhaalpunten, de soepbus, opvanghuizen en werkprojecten volgden.[2] 
    • Mevrouw Dekker werkte er zelf ook twintig jaar als heilsoldaat. 'Bij het Leger hoef je je nooit te vervelen', grapt ze. Maar al snel is duidelijk dat ze het moeilijk heeft. Vooral in deze tijd van het jaar.[3]  
94 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC 4 mei 2017
  3. Volkskrant MEIKE BERGWERFF 14 december 2011
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be