amaril
Uiterlijk
- ama·ril
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘polijststeen’ voor het eerst aangetroffen in 1567 [1]
- uit het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | amaril | amarillen |
verkleinwoord | - | - |
- (geologie) een fijnkorrelig gesteente (samengesteld uit korund, magnetiet, hematiet en kwarts) dat onder meer in poedervorm gebruikt wordt voor de vervaardiging van schuurpapier, schuurlinnen, instrooimateriaal afwerkvloeren, polijst- en slijpschijven
- Op Naxos wordt nog steeds amaril gewonnen.
1.
- Het woord amaril staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "amaril" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
44 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "amaril" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ amaril op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | amaril | - |
amaril
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Geologie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 55 %
- Prevalentie Vlaanderen 44 %
- Woorden in het Afrikaans
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans