dy

• geluid

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	dy	dye

dy

1. (anatomie) dij

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /də/, /di/^[1]

dy

1. (verouderd) de

	enkelvoud		meervoud
	onderwerp	voorwerp	onderwerp	voorwerp
1e persoon	ik	my	wy	ús
2e persoon fam.	do	dy	jimme	jimme
2e persoon beleefd	jo	jo
3e persoon (mannelijk)	hy	him	hja, sy	har, harren
3e persoon (vrouwelijk)	hja, sy	har
3e persoon (onzijdig)	it	it

dy

1. tweede persoon enkelvoud voorwerpsvorm: jou

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / dyː /

• dy

• Werkwoord: herkomst onbekend
• Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord dý

Naar frequentie	16779

vervoeging
onbepaalde wijs	dy
tegenwoordige tijd	dyr
verleden tijd	dydde
voltooid deelwoord	dydd
onvoltooid deelwoord	dyende
lijdende vorm	dys
gebiedende wijs	dy
vervoegingsklasse	Klasse 4 zwak
opmerking

dy

1. alleen wederkerend gebruikt in dy seg

• dy seg

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	dy	dyet	dy	dya dyene
genitief	dys	dyet	dys	dyas dyenes

dy, o

1. modder, slijk, smurrie, vuil
2. drasland, moeras

• [1]: gjørme
• [1]: søle
• [2]: sump
• [2]: hengemyr

dy, mv

1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van dy

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / dyː /

• dy

• Werkwoord: herkomst onbekend
• Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord dý

vervoeging
onbepaalde wijs	dy
tegenwoordige tijd	dyr
verleden tijd	dydde
voltooid deelwoord	dydd dytt
onvoltooid deelwoord	dyande
lijdende vorm	dys
gebiedende wijs	dy
vervoegingsklasse	Klasse 4 zwak
opmerking

dy

1. alleen wederkerend gebruikt in dy seg

• dy seg

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	dy	dyet	dy	dya

dy, o

1. modder, slijk, smurrie, vuil
2. drasland, moeras

• [1]: gjørme
• [1]: søle
• [2]: dike
• [2]: sump
• [2]: hengemyr

dy, mv

1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van dy