maandlast
Uiterlijk
- maand·last
- samenstelling van maand zn en last zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maandlast | maandlasten |
verkleinwoord |
de maandlast m
- vaste hoeveelheid geld die men iedere maand moet betalen
- ▸ Dat betekent dat banken volgens de nieuwe weging ervan uitgaan dat iemand met een studieschuld van 10.000 euro een maandlast heeft van 45 euro in plaats van 75 euro. Diegene kan daardoor meer lenen.[1]
- ▸ "Als iemand geld wil lenen, kijkt een bank naar het inkomen maar ook naar de schulden. Wat iemand daarvoor moet aflossen, berekenen banken met de zogeheten wegingsfactor. Die maandlasten wegen mee in het bedrag dat iemand kan lenen", zegt Jelle Wijkstra van de Nederlandse Vereniging van Banken.[2]
- Het woord maandlast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“'Mensen met studieschuld krijgen onverantwoord hoge hypotheken'” (Maandag 1 februari 2016, 06:49), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Studieschuld gaat minder op hypotheek drukken” (Dinsdag 14 oktober 2014, 14:12), NOS