tapin
Uiterlijk
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ta.pɛ̃/
- Naamwoord van handeling van het ww taper “kloppen, tikken, e.d.” met het achtervoegsel -in.
tapin m
- (verouderd) trommelaar
- (straattaal) het werken, pezen
- (spreektaal) prostitutie, het tippelen
- «Mon père, il disait à ma sœur que si elle bossait pas à l'école, elle finirait dans la rue à faire le tapin.»
- Mijn vader zei tegen mijn zus dat, als ze niet zou werken op school, ze op straat terecht zou komen als tippelaarster. [1]
- «Mon père, il disait à ma sœur que si elle bossait pas à l'école, elle finirait dans la rue à faire le tapin.»
- (spreektaal) tippelaar, tippelaarster