Naar inhoud springen

uitspoelen

Uit WikiWoordenboek
  • uit·spoe·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitspoelen
spoelde uit
uitgespoeld
zwak -d volledig

uitspoelen [1]

  1. overgankelijk spoelend verwijderen of verdwijnen
    • deze stoffen kunnen naar het grondwater uitspoelen 
  2. overgankelijk spoelend uithollen
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]