walken
Uiterlijk
- wal·ken
- In de betekenis van ‘vollen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1351 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
walken |
walkte |
gewalkt |
zwak -t | volledig |
walken
- overgankelijk vilt bewerken door te kneden met een bijtmiddel
- ... waarna men tot het vollen of walken overgaat. Dit geschiedt op de walktafels, die uit dikke platen van vast hout bestaan, ..., en zóó in zamenhang een groot, aan eenen zeer vlakken molentrechter niet ongelijk vat vormen, onder hetwelk zich in het midden een koperen ketel, in een' kleinen oven gemetseld, bevindt. In dezen is het walkbijtmiddel bevat, dat uit water, met wijnmoêr of zwavelzuur vermengd, bestaat en ... steeds nagenoeg aan de kook moet worden gehouden. Het vilt wordt in deze vloeistof gedompeld en op de walktafel ter dege met de handen bewerkt, ... [2]
- klei verdichten en soepel maken door te kneden
- Het woord walken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "walken" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
24 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "walken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Technologisch woordenboek Karl Karmarsch, Friedrich Heeren1862
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 24 %
- Prevalentie Vlaanderen 24 %